Schola Catharina



5e Zondag van de Veertigdagentijd

Introitus (Ps. 42, 1.2)
Iudica me, Deus, et discerne causam meam de gente non sancta: ab homine iniquo et doloso eripe me: quia tu es Deus meus et fortitudo mea. Beoordeel mij, God, en beslis in mijn zaak jegens de onheilige mensen. Ontruk mij aan de onrechtvaardige en bedrieglijke mens, omdat Gij mijn God zijt en mijn kracht.
Tussenzang (Ps. 42. 3):
Emitte lucem tuam, et veritatem tuam: ipsa me deduxerunt, et adduxerunt in montem sanctum tuum, et in tabernacula tua. Zend Uw licht, en Uw waarheid: zij leiden mij, en voeren mij naar Uw heilige berg, en naar Uw woning.
Graduale (Ps. 142, 9-10; Ps. 17, 48.49)
Eripe me, Domine, de inimicis meis: doce me facere voluntatem tuam. Ontruk mij, Heer, aan mijn vijanden; leer mij uw wil te doen.
Liberator meus, Domine, de gentibus iracundis: ab insurgentibus in me exaltabis me: a viro iniquo eripies me. Heer, mijn bevrijder van woedende menigten die tegen mij opstaan, Gij zult mij verheffen boven hen; mij ontrukken aan de onrechtvaardige man.
Tractus (Ps. 128, 1)
Saepe expugnaverunt me a iuventute mea. Vaak hebben zij mij bevochten, van mijn jeugd af aan.
Tractus (Ps. 128, 2)
Dicat nunc Israel: saepe expugnaverunt me a iuventute mea. Laat Israël nu zeggen: vaak hebben zij mij bevochten, van mijn jeugd af aan.
Tractus (Ps. 128, 3)
Etenim non potuerunt mihi: supra dorsum meum fabricaverunt peccatores. Echter: niets vermochten zij tegen mij; over mijn rug hebben de zondaars mij bewerkt.
Tractus (Ps. 128, 4)
Prolongaverunt iniquitatem sibi: Dominus iustus concidet cervices peccatorum. Ze hebben hun ongerechtigheid voortgezet; de rechtvaardige Heer zal de hersenen der zondaars inslaan.
Offertorium (Ps 118, 7.10.17.25)
Confitebor tibi, Domine, in toto corde meo: retribue servo tuo: vivam, et custodiam sermones tuos: vivifica me secundum verbum tuum, Domine. Ik zal U belijden, Heer, uit heel mijn hart; beloon uw dienaar, opdat ik mag leven en uw woorden bewaren; maak mij levend volgens uw woord, Heer.
Communio A (Joh. 11)
Videns Dominus flentes sorores Lazari ad monumentum, lacrimatus est coram Iudaeis, et clamabat: Lazare, veni foras: Toen de Heer de zusters van Lazarus wenend bij het graf zag, raakte Hij in tranen temidden van de Joden, en riep: Lazarus, kom naar buiten;
et prodiit ligatis manibus et pedibus, qui fuerat quatriduanus mortuus. en hij toonde zijn vastgezwachtelde handen en voeten, hij die al meer dan drie dagen dood was.
Tussenzang (Ps. 129):
De profundis clamavi ad te, Domine; Domine exaudi vocem meam. Uit de diepten heb ik tot U geroepen, Heer; Heer hoor naar mijn stem.
Communio B (Joh. 12, 26)
Qui mihi ministrat, me sequatur: et ubi ego sum, illic et minister meus erit. Wie Mij dient, laat hij Mij volgen, en waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn.
Tussenzang ( Ps. 16):
Exaudi, Domine, iustitiam meam, intende deprecationem meam. Sla acht, Heer, op mijn rechtvaardigheid, verhoor mijn gebed.
Communio C (Joh. 8, 10-11)
Nemo te condemnavit, mulier? Nemo, Domine. Nec ego te condemnabo: iam amplius noli peccare. Heeft niemand u veroordeeld, vrouw? Niemand, Heer! Ook Ik zal u niet veroordelen: wil dan niet langer meer zondigen.
Tussenzang (Ps. 31):
Beati, cui remissa est iniquitas et obtectum est peccatum. Zalig wiens onrecht vergeven en zonde bedekt is.