Schola Catharina



1e Zondag van de Veertigdagentijd

Introitus (Ps. 90, 15-16)
Invocabit me, et ego exaudiam eum: eripiam eum, et glorificabo eum; longitudine dierum adimplebo eum. Hij heeft Mij aangeroepen, en Ik zal hem verhoren. Ik zal hem redden en hem roem verlenen; een lang leven zal Ik hem geven.
Tussenzang (Ps 90.1):
Qui habitat in protectione Altissimi, sub umbra Omnipotentis commorabitur. Wie zich stelt onder de bescherming van de Allerhoogste, vertoeft in de schaduw van de Almachtige.
Graduale (Ps. 90, 11-12)
Angelis suis mandavit de te, ut custodiant te in omnibus viis tuis. In manibus portabunt te, ne umquam offendas ad lapidem pedem tuum. Zijn Engelen heeft hij opgedragen omtrent u, dat zij u bewaken op al uw wegen. Op hun handen zullen zij u dragen, opdat gij uw voet nooit stoot aan een steen.
Tractus (Ps. 90, 1-7.11-16)
Qui habitat in adiutorio Altissimi, in protectione Dei caeli commorabitur. Wie zich stelt onder de hulp van de Allerhoogste, zal onder de bescherming van de hemelse God vertoeven.
Dicet Domino: Susceptor meus es, et refugium meum, Deus meus: sperabo in eum. Hij zal tot de Heer zeggen: Mijn helper zijt Gij en mijn toevluchtsoord, mijn God; op Hem zal ik hopen.
Quoniam ipse liberavit me de laqueo venantium, et a verbo aspero. Omdat Hijzelf mij bevrijd heeft uit de strik der jagers en behoed voor bittere taal.
Scapulis suis obumbrabit tibi, et sub pennis eius sperabis. Met zijn schouders zal Hij u beschutten en onder zijn vleugels zult gij hoop koesteren.
Offertorium (Ps. 90, 4-5)
Scapulis suis obumbrabit tibi Dominus, et sub pennis eius sperabis: scuto circumdabit te veritas eius. Met zijn schouders zal de Heer u beschutten, en onder zijn vleugels zult gij hoop hebben; met een schild zal zijn waarheid u omgeven.
Communio (Ps. 90, 4-5)
Scapulis suis obumbrabit tibi, et sub pennis eius sperabis: Met zijn schouders zal de Heer u beschutten, en onder zijn vleugels zult gij hoop hebben;
scuto circumdabit te veritas eius. met een schild zal zijn waarheid u omgeven.
Tussenzang (Ps 90.1):
Qui habitat in protectione Altissimi, sub umbra Omnipotentis commorabitur. Wie zich selt onder de bescherming van de Allerhoogste, vertoeft in de schaduw van de Almachtige.