Schola Catharina



Quinquagesimazondag

Introitus (Ps. 30, 3-4)
Esto mihi in Deum protectorem, et in locum refugii, ut salvum me facias. Quoniam firmamentum meum, et refugium meum es tu: et propter nomen tuum dux mihi eris, et enutries me. Laat er voor mij in God bescherming zijn, en een toevluchtsoord, opdat Gij voor mij heil bewerkstelligt. Immers, mijn steun en mijn toevlucht zijt Gij; en vanwege uw heilige Naam zult Gij mijn leider zijn, en Gij zult mij voeden.
Tussenzang (Ps. 30):
In te, Domine, speravi, non confundar in aeternum; in iustitia tua libera me. Op U, Heer, heb ik gehoopt, ik zal in eeuwigheid niet beschaamd worden; door Uw rechtvaardigheid: bevrijd mij.
Graduale (Ps. 76, 15.16)
Tu es Deus, qui facis mirabilia solus: notam fecisti in gentibus virtutem tuam. Liberasti in brachio tuo populum tuum, filios Israel et Ioseph. Gij zijt de God, die alleen wonderen verricht; Gij hebt bekend gemaakt onder der volkeren uw kracht. Bevrijd hebt Gij door uw arm uw volk, de kinderen van Israël en Jozef.
Offertorium (Ps. 118, 12.13)
Benedictus es Domine, doce me iustificationes tuas: benedictus es Domine, doce me iustificationes tuas: in labiis meis pronuntiavi omnia iudicia oris tui. Gezegend zijt Gij, Heer, onderricht mij uw rechtvaardige beschikkingen; gezegend zijt Gij, Heer, onderricht mij uw rechtvaardige beschikkingen; met mijn lippen heb ik verkondigd alle voorschriften van uw mond.
Communio (Ps 77, 29-30)
Manducaverunt et saturati sunt nimis, et desiderium eorum attulit eis Dominus: non sunt fraudati a desiderio suo. Zij hebben gegeten en zijn verzadigd ten volle, en aan hun verlangen voldeed de Heer voor hun; zij zijn niet bedrogen uitgekomen door Zijn verlangen.
Tussenzang (Ps. 77, 1):
Attendite, popule meus, doctrinam meam, inclinate aurem vestram in verba oris mei. Weest bedacht, mijn volk, op Mijn leer, neig uw oor naar de woorden van Mijn mond.