Quinquagesimazondag
|
|
|
Introitus (Ps. 30, 3-4) |
|
|
|
| Esto mihi in Deum protectorem, et in locum refugii, ut salvum me facias. Quoniam firmamentum meum, et refugium meum es tu: et propter nomen tuum dux mihi eris, et enutries me. | | Laat er voor mij in God bescherming zijn, en een toevluchtsoord, opdat Gij voor mij heil bewerkstelligt. Immers, mijn steun en mijn toevlucht zijt Gij; en vanwege uw heilige Naam zult Gij mijn leider zijn, en Gij zult mij voeden. | | | | | Tussenzang (Ps. 30): | | | In te, Domine, speravi, non confundar in aeternum; in iustitia tua libera me. | | Op U, Heer, heb ik gehoopt, ik zal in eeuwigheid niet beschaamd worden; door Uw rechtvaardigheid: bevrijd mij. | |
|
|
Graduale (Ps. 76, 15.16) |
|
|
|
| Tu es Deus, qui facis mirabilia solus: notam fecisti in gentibus virtutem tuam. Liberasti in brachio tuo populum tuum, filios Israel et Ioseph. | | Gij zijt de God, die alleen wonderen verricht; Gij hebt bekend gemaakt onder der volkeren uw kracht. Bevrijd hebt Gij door uw arm uw volk, de kinderen van Israël en Jozef. | |
|
|
Offertorium (Ps. 118, 12.13) |
|
|
|
| Benedictus es Domine, doce me iustificationes tuas: benedictus es Domine, doce me iustificationes tuas: in labiis meis pronuntiavi omnia iudicia oris tui. | | Gezegend zijt Gij, Heer, onderricht mij uw rechtvaardige beschikkingen; gezegend zijt Gij, Heer, onderricht mij uw rechtvaardige beschikkingen; met mijn lippen heb ik verkondigd alle voorschriften van uw mond. | |
|
|
Communio (Ps 77, 29-30) |
|
|
|
| Manducaverunt et saturati sunt nimis, et desiderium eorum attulit eis Dominus: non sunt fraudati a desiderio suo. | | Zij hebben gegeten en zijn verzadigd ten volle, en aan hun verlangen voldeed de Heer voor hun; zij zijn niet bedrogen uitgekomen door Zijn verlangen. | | | | | Tussenzang (Ps. 77, 1): | | | Attendite, popule meus, doctrinam meam, inclinate aurem vestram in verba oris mei. | | Weest bedacht, mijn volk, op Mijn leer, neig uw oor naar de woorden van Mijn mond. | |
|
|
|