Schola Catharina



4e Zondag van de 40-dagentijd

Introitus (Jes. 66, 10-11)
Laetare Ierusalem: et conventum facite omnes qui diligitis eam: gaudete cum laetitia, qui in tristitia fuistis: ut exsultetis, et satiemini ab uberibus consolationis vestrae. Verheug u, Jeruzalem. Komt allen samen, die haar liefhebt. Juicht van vreugde, allen die eens hebt getreurd. Weest opgetogen en geniet van de overvloedige troost die u geboden wordt.
Tussenzang (Ps. 211):
Laetatus sum in his quae dicta sunt mihi: in domum domini ibimus. Verheugd ben ik over de dingen die mij gezegd zijn: wij gaan naar het huis van de Heer.
Graduale (Ps. 121, 1.7)
Laetatus sum in his quae dicta sunt mihi: in domum Domini ibimus. Fiat pax in virtute tua: et abundantia in turribus tuis. Ik ben verheugd over wat mij gezegd is: naar het huis des Heren zullen wij gaan. Vrede zij binnen uw muren en overvloed binnen uw sterkten.
Tractus (Ps. 124, 1.2)
Qui confidunt in Domino, sicut mons Sion: non commovebitur in aeternum, qui habitat in Ierusalem. Montes in circuitu eius: et Dominus in circuitu populi sui, ex hoc nunc et usque in saeculum. Wie op de Heer vertrouwen, zijn als de berg Sion; in eeuwigheid zal hij niet wankelen, die in Jeruzalem woont. Bergen omringen haar; en de Heer omringt zijn volk, van nu af en tot in eeuwigheid
Offertorium (Ps. 134, 3.6)
Laudate Dominum, quia benignus est: psallite nomini eius, quoniam suavis est: omnia quaecumque voluit, fecit in caelo et in terra. Looft de Heer, want Hij is goed; zingt voor zijn Naam, want Hij is lieflijk; alles wat Hij wilde, heeft Hij gedaan in de hemel en op aarde.
Communio (Ps. 121, 3-4)
Ierusalem, quae aedificatur ut civitas, cuius participatio eius in idipsum: illuc enim ascenderunt tribus, tribus Domini, ad confitendum nomini tuo, Domine. Jeruzalem, gebouwd als stad, tot één geheel aaneengesloten. Daarheen trekken de stammen op, de stammen van Gods volk om eer te brengen aan uw Naam Heer.
Tussenzang (Ps. 121):
Laetatus sum in eo quod dixerunt mihi: in domum domini ibimus. Verheugd ben ik over wat ze mij gezegd hebben: wij gaan naar het huis van de Heer.