Schola Catharina



20e Zondag na Pinksteren

Introitus (Vgl. Dan. 3, 29-42)
Omnia quae fecisti nobis, Domine, in vero iudicio fecisti, quia peccavimus tibi, et mandatis tuis non oboedivimus: sed da gloriam nomini tuo, et fac nobiscum secundum multitudinem misericordiae tuae. Alles wat Gij gedaan hebt jegens ons, Heer, hebt Gij gedaan met een juist oordeel, omdat wij gezondigd hebben jegens U, en Uw geboden niet hebben onderhouden; Maar doe Uw naam eer aan, en doe met ons overeenkomstig Uw grote barmhartigheid.
Tussenzang (Ps. 118,1):
Beati immaculati in via, qui ambulant in lege Domini. Zalig zij die onbevlekt hun weg gaan, die wandelen volgens de wet van de Heer.
Graduale (Ps. 144, 15.16)
Oculi omnium in te sperant, Domine: et tu das illis escam in tempore opportuno. Aperis tu manum tuam: et imples omne animal benedictione. De ogen van allen zien vol hoop naar U uit, Heer; en Gij geeft hun eten te rechter tijd. Gij opent uw hand, en vervult ieder wezen met zegening.
Alleluia (Ps. 107, 2)
Alleluia. Paratum cor meum, Deus, paratum cor meum: cantabo, et psallam tibi gloria mea. Alleluia. Alleluia. Mijn hart is paraat, God, mijn hart is paraat; ik zal zingen en psalmeren voor U, mijn eer. Alleluia.
Offertorium (Ps. 136, 1)
Super flumina Babylonis illic sedimus et flevimus, dum recordaremur tui, Sion. Aan de rivieren van Babylon daar zaten wij neer en weenden, terwijl wij weer aan u dachten, Sion.
Communio (Ps. 118, 49.50)
Memento verbi tui servo tuo, Domine, in quo mihi spem dedisti: haec me consolata est in humilitate mea. Denk, Heer, aan het woord tot Uw dienaar gesproken, waardoor Gij mij hoop hebt gegeven; dit is mijn troost in mijn nederigheid.
Tussenzang (Ps. 118,1):
Beati immaculati in via, qui ambulant in lege Domini. Zalig zij die onbevlekt hun weg gaan, die wandelen volgens de wet van de Heer.