1e Zondag van de 40-dagentijd
|
|
|
Introitus (Ps. 90, 15-16) |
|
|
|
| Invocabit me, et ego exaudiam eum: eripiam eum, et glorificabo eum; longitudine dierum adimplebo eum. | | Hij heeft Mij aangeroepen, en Ik zal hem verhoren. Ik zal hem redden en hem roem verlenen; een lang leven zal Ik hem geven. | |
| | | Tussenzang (Ps 90.1): | |
| Qui habitat in protectione Altissimi, sub umbra Omnipotentis commorabitur. | | Wie zich selt onder de bescherming van de Allerhoogste, vertoeft in de schaduw van de Almachtige. | |
|
|
Graduale (Ps. 90, 11-12) |
|
|
|
| Angelis suis mandavit de te, ut custodiant te in omnibus viis tuis. In manibus portabunt te, ne umquam offendas ad lapidem pedem tuum. | | Zijn Engelen heeft hij opgedragen omtrent u, dat zij u bewaken op al uw wegen. Op hun handen zullen zij u dragen, opdat gij uw voet nooit stoot aan een steen. | |
|
|
Tractus (Ps. 90, 1-7.11-16) |
|
|
|
| Qui habitat in adiutorio Altissimi, in protectione Dei caeli commorabitur. | | Wie zich stelt onder de hulp van de Allerhoogste, zal onder de bescherming van de hemelse God vertoeven. | |
| Dicet Domino: Susceptor meus es, et refugium meum, Deus meus: sperabo in eum. | | Hij zal tot de Heer zeggen: Mijn helper zijt Gij en mijn toevluchtsoord, mijn God; op Hem zal ik hopen. | |
| Quoniam ipse liberavit me de laqueo venantium, et a verbo aspero. | | Omdat Hijzelf mij bevrijd heeft uit de strik der jagers en behoed voor bittere taal. | |
| Scapulis suis obumbrabit tibi, et sub pennis eius sperabis. | | Met zijn schouders zal Hij u beschutten en onder zijn vleugels zult gij hoop koesteren. | |
|
|
Offertorium (Ps. 90, 4-5) |
|
|
|
| Scapulis suis obumbrabit tibi Dominus, et sub pennis eius sperabis: scuto circumdabit te veritas eius. | | Met zijn schouders zal de Heer u beschutten, en onder zijn vleugels zult gij hoop hebben; met een schild zal zijn waarheid u omgeven. | |
|
|
Communio (Ps. 90, 4-5) |
|
|
|
| Scapulis suis obumbrabit tibi, et sub pennis eius sperabis: scuto circumdabit te veritas eius. | | Met zijn schouders zal de Heer u beschutten, en onder zijn vleugels zult gij hoop hebben; met een schild zal zijn waarheid u omgeven. | |
| | | Tussenzang (Ps 90.1): | |
| Qui habitat in protectione Altissimi, sub umbra Omnipotentis commorabitur. | | Wie zich selt onder de bescherming van de Allerhoogste, vertoeft in de schaduw van de Almachtige. | |
|
|