Schola Catharina



18e Zondag door het jaar

Introitus A (Vgl Jes. 55,1)
Sitientes venite ad aquas, dicit Dominus: et qui non habetis pretium venite, bibite cum laetitia. Dorstlijdenden, komt naar het water, zegt de Heer: en gij, allerarmsten, komt, drinkt met vreugde.
Tussenzang (Ps. 77, 1):
Attendite, popule meus, doctrinam/legem meam, inclinate aurem vestram in verba oris mei. Weest bedacht, mijn volk, op Mijn leer, neig uw oor naar de woorden van Mijn mond.
Introitus B en C (Ps. 69, 2-3)
Deus in adiutorium meum intende: Domine ad adiuvandum me festina: confundantur et reve-reantur inimici mei, qui quaerunt animam meam. God, kom mij te hulp; Heer, haast U mij te helpen. Mogen ze in verwarring raken en vervuld worden van vrees, mijn vijanden die mijn ziel opeisen.
Tussenzang (Ps. 69.4):
Avertantur retrorsum et erubescant, qui volunt mihi mala. Laat hen de aftocht blazen en beschaamd doen staan, alwie mij kwaad wilden berokkenen.
Graduale A (Ps. 33, 2.3)
Benedicam Dominum in omni tempore: semper laus eius in ore meo. In Domino laudabitur anima mea: audiant mansueti, et laetentur. Prijzen zal ik de Heer te allen tijde; steeds is zijn lof in mijn mond. In de Heer zal mijn ziel roemen; laat de zachtmoedigen het horen en zich verheugen.
Graduale B en C (Ps. 144, 15-16)
Oculi omnium in te sperant, Domine: et tu das illis escam in tempore opportuno. Aperis tu manum tuam: et imples omne animal benedictione. De ogen van allen hopen op U, Heer: en Gij geeft hun te eten op de geschikte tijd. Gij opent uw hand, en verzadigt al wat leeft met zegening.
Alleluia (Ps. 87, 2)
Alleluia. Domine Deus salutis meae, in die clamavi, et nocte coram te. Alleluia. Alleluia. Heer, God van mijn heil, overdag heb ik geroepen, en 's nachts ben ik bij U. Alleluia.
Offertorium A en B (Vgl. Ex. 32, 11-15)
Precatus est Moyses in conspectu Domini Dei sui, et dixit. Quare, Domine, irasceris in populo tuo? Parce irae animae tuae: memento Abraham, Isaac et Iacob, quibus iurasti dare terram fluentem lac et mel. Et placatus factus est Dominus de malignitate, quam dixit facere populo suo. Mozes bad voor het aanschijn van de Heer, zijn God, en zei: Waarom, Heer, zijt Gij vertoornd op uw volk? Spaar de woede van Uw ziel: gedenk Abraham, Izaak en Jakob, aan wie Gij gezworen hebt het land te geven, dat overvloeit van melk en honing. En de Heer liet zich verbidden en zag af van het onheil, waarmee Hij zijn volk had bedreigd.
Offertorium C (Ex. 24, 4.5)
Sanctificavit Moyses altare Domino, offerens super illud holocausta, et immolans victimas: fecit sacrificium vespertinum in odorem suavitatis Domino Deo, in conspectu filiorum Israel. Mozes wijdde een altaar aan de Heer, bracht daarop brandoffers en slachtte offerdieren. Hij bracht een avondoffer tot een liefelijke geur voor God de Heer, ten aanschouwen van de kinderen van Israel.
Communio (Wijsh. 16, 20)
Panem de caelo dedisti nobis, Domine, habentem omne delectamentum, et omnem saporem suavitatis. Brood uit de hemel hebt Gij ons gegeven, Heer, dat alle heerlijkheid bevat en volledig aangenaam van smaak is.
Tussenzang (Ps.):
Attendite, popule meus, doctrinam meam, inclinate aurem vestram in verba oris mei. Panem de caelo dedisti nobis, Weest bedacht, mijn volk, op Mijn leer, neig uw oor naar de woorden van Mijn mond. Brood uit de hemel hebt Gij ons gegeven,