17e Zondag door het jaar
|
|
|
Introitus (Ps. 67, 6-7.36) |
|
|
|
| Deus in loco sancto suo: Deus qui in habitare facit unanimes in domo: ipse dabit virtutem et fortitudinem plebi suae. | | God in zijn heilig domein; God die allen eensgezind doet samenwonen in het huis. Hijzelf geeft de moed en de sterkte aan zijn volk. | |
| | | Tussenzang (Ps. 67, 2): | |
| Exsurgat Deus, et dissipentur inimici eius: et fugiant, qui oderunt eum, a facie eius. | | God verrijst, en zijn vijanden stuiven uiteen, en zij vluchten, alwie Hem haten, weg van zijn aanschijn | |
|
|
Graduale A en C (Ps. 27, 7.1) |
|
|
|
| In Deo speravit cor meum, et adiutus sum: et refloruit caro mea: et ex voluntate mea confitebor illi. Ad te, Domine, clamavi: Deus meus, ne sileas: ne discedas a me. | | Op God heeft mijn hart gehoopt en ik ben geholpen; en mijn vlees is weer opgebloeid, en uit mijn vrije wil zal ik Hem belijden. Tot U, Heer, heb ik geroepen; mijn God, opdat U niet zwijgt, opdat U zich niet van mij afwendt. | |
|
|
Graduale B (Ps. 144, 15.16) |
|
|
|
| Oculi omnium in te sperant, Domine: et tu das illis escam in tempore opportuno. Aperis tu manum tuam: et imples omne animal benedictione. | | De ogen van allen kijken hoopvol naar U op, Heer; en U geeft hen eten op de juiste tijd. Gij opent uw hand, en vervult ieder levend wezen met zegening. | |
|
|
Alleluia (Ps. 80, 2.3) |
|
|
|
| Alleluia. Exsultate Deo adiutori nostro, iubilate Deo Iacob: sumite psalmum iucundum cum cithara. Alleluia. | | Alleluia. Juicht voor God, onze Helper; jubelt voor de God van Jacob; heft een blijde psalm aan met citerspel. Alleluia. | |
|
|
Offertorium (Ps. 29, 2-3) |
|
|
|
| Exaltabo te Domine, quoniam suscepisti me, nec delectasti inimicos meos super me: Domine clamavi ad te, et sanasti me. | | Ik zal U verheffen, Heer, omdat Gij mij hebt opgenomen en mijn vijanden niet hebt verkozen boven mij; Heer, ik heb tot U geroepen, en U heeft mij genezen. | |
|
|
Communio A (Mt. 13, 45.46) |
|
|
|
| Simile est regnum caelorum homini negotiatori, quaerenti bonas margaritas: inventa una pretiosa margarita, dedit omnia sua, et comparavit eam. | | Het Rijk der hemelen is gelijk aan een koopman, die mooie parels zocht; toen hij een kostbare parel gevonden had, verkocht hij al het zijne, en schafte zich die aan. | |
| | | Tussenzang (Ps. 33. 16): | |
| Oculi Domini super iustos, et aures eius in clamorem eorum. | | De ogen van de Heer zijn gericht op de rechtvaardigen, en zijn oren op hun roepen. | |
|
|
Communio B (Spr. 3, 9.10) |
|
|
|
| Honora Dominum de tu substantia, et de primitiis frugum tuarum: ut impleantur horrea tua saturitate, et vino torcularia redundabunt. | | Vereer de Heer met uw vermogen, en met de eerstelingen van uw veldvruchten, opdat uw voorraadkamers gevuld worden met overvloed, en de wijnpersen overlopen van wijn. | |
| | | Tussenzang (Ps. 111. 1): | |
| Beatus vir, qui timet Dominum, in mandatis eius cupit nimis | | Zalig de man die de Heer vreest, die zijn geboden zeer begeert. | |
|
|
Communio C (Lc. 11, 9.10) |
|
|
|
| Petite, et accipietis: quaerite, et invenietis: pulsate, et aperietur vobis: omnis enim qui petit, accipit: et qui quaerit, invenit: pulsanti aperietur, alleluia. | | Vraagt, en u zult verkrijgen; zoekt, en u zult vinden; klopt, en er zal voor u opengedaan worden; ieder immers die vraagt, verkrijgt; en wie zoekt, vindt; voor wie klopt wordt opengedaan, alleluia. | |
| | | Tussenzang (Ps. 30): | |
| In te, Domine, speravi, non confundar in aeternum; in iustitia tua libera me. | | Op U, Heer, heb ik gehoopt, ik zal in eeuwigheid niet beschaamd worden; door Uw rechtvaardigheid: bevrijd mij. | |
|
|